Linda van Klink, Koninklijke Visio
Welke activiteiten kun je zoal aanbieden aan cliënten met een visuele en
verstandelijke beperking (VVB) of andere meervoudige beperking (MB of EMB)? In
deze aflevering uit de serie Vvb
activiteiten
gaan we in op liggend spelen.
Voor kinderen is het fijn om een eigen plek te hebben om met materialen te
kunnen spelen. Voor jonge kinderen of kinderen met een motorische beperking is
dat vaak in de (bed)box. Welke materialen zijn er dan geschikt om te gebruiken
als er sprake is van een visuele beperking met daarbij eventuele bijkomende
beperkingen?
In dit artikel geven we een aantal tips hoe je spelmateriaal kan gebruiken en
geven we voorbeelden hoe je zelf geschikt spelmateriaal kunt maken. Ben je
benieuwd welke tips dat zijn en hoe je daar zelf mee aan de slag kunt gaan? Lees
dan snel verder.
Wie is onze doelgroep bij liggend spelen?
Bij liggend spelen gaan we er vanuit dat we het hebben over kinderen die in
liggende houding met spelmateriaal spelen. Deze kinderen liggen doordat er
bijvoorbeeld sprake is van een jonge leeftijd, 0-1 jaar, of omdat er sprake is
van een motorische beperking. Het liggend spelen zal vaak plaats vinden in een
(bed) box. In plaats van (bed) box kun je ook lezen: op een speelkleed, in een
bed, op een aangepaste speelplek, et cetera.
De beschreven liggende houding is vaak in rugligging. Als er meer
bewegingsmogelijkheden zijn kan het omrollen en in buikligging ook voorkomen.
Wanneer er sprake is van veel bijkomende problematiek, kan het soms ook
voorkomen dat de kinderen gebruik maken van hulpmiddelen om hun lighouding te
ondersteunen zoals met kussens of een ligorthese.
In dit artikel gaan we uit van kinderen die op hun rug liggen in een box. Vanuit
deze positie zullen de kinderen spelen met spelmateriaal dat in de box aanwezig
is. Het gaat daarbij om het zelfstandig spelen met materiaal, zonder dat een
ouder of begeleider het materiaal actief aanbied of er interactie mee probeert
uit te lokken.
Bij de hele jonge kinderen van 0-4 jaar is het belangrijk om behalve de
motorische ontwikkeling ook te kijken naar de normale visuele ontwikkeling. Hoe
verloopt deze visuele ontwikkeling en wat kan je van je kind verwachten wat hij
of zij al kan?
In bijlage 1 kun je meer informatie vinden over de normale visuele ontwikkeling.
Wanneer er sprake is van een visuele beperking dan verloopt deze ontwikkeling
vaak langzamer en anders.
Welk spelmateriaal is geschikt?
Om de juiste keuze voor spelmateriaal te kunnen maken, is het goed om te weten
in welke visuele ontwikkeling het kind zich bevindt. Hierdoor krijg je inzicht
in de keuze van materiaal wat het beste aansluit bij het kind. Het gaat er
namelijk om dat het kind plezier heeft en zich zelfstandig kan vermaken in de
(bed)box. Geschikt materiaal sluit aan op het kind, is visueel aantrekkelijk,
motorisch te hanteren en met duidelijke actie-reactie in zich.
In onderstaand voorbeeld geven we per ontwikkelingsfase aan welke materialen
geschikt kunnen zijn:
1. Rugligging zonder dat het kind gaat reiken en grijpen
In deze fase is het prettig om gebruik te maken van materialen die visueel
aantrekkelijk zijn. Denk daarbij aan materialen die glimmen of contrastrijk
zijn. Deze materialen kunnen op diverse plekken in de box aangeboden worden
zodat het kind naar het materiaal kan kijken.
Voorbeeldmaterialen
Diverse lapjes stof (stoffen vlaggenlijn), babyboekjes, knuffels, grote
contrastrijke afbeeldingen, babymobiel.
Toepassing
Beperk de hoeveelheid materialen tot 2 à 3.
Plaats de materialen in het gezichtsveld van het kind op circa 30-50
centimeter afstand, bijvoorbeeld boven de box (mobiel) of aan de rand van de
box.
Kies voor contrastrijk of glimmend materiaal.
Wissel de materialen regelmatig af met nieuw materiaal, bijvoorbeeld elke
week.
2. Rugligging waarbij het kind gaat reiken
In deze fase is het aan te raden om gebruik te maken van materialen die visueel
aantrekkelijk zijn en die daarnaast ook geluid maken of kunnen bewegen. Het gaat
om lichte materialen zodat het kind deze makkelijk kan aanraken en kan
verplaatsen of in beweging kan krijgen. De materialen zullen ‘veilig’ moeten
zijn omdat het kind de materialen waarschijnlijk in de mond kan stoppen, of kan
omtrekken waardoor het tegen zich aan kan vallen.
De voorkeur gaat dan uit naar zachte materialen of materialen die vast gemaakt
zijn aan de box om bijv. omvallen te voorkomen. Het gaat hier nog niet om
materialen die bewust vastgepakt worden en tactiel ontdekt worden.
Voorbeeldmaterialen
Zachte stoffen babyboekje met knisperfolie, ballen in allerlei uitvoeringen,
tuimelaar, belletjes, activiteitenbord.
Toepassing
Beperk de hoeveelheid materialen tot 2 á 3.
Maak de afstand tussen kind en materiaal zodanig dat het kind het kan
aanraken.
Kies voor variatie in materialen, kleuren maar ook in geluidseffect.
Plaats de materialen binnen handbereik van het kind. Maak eventueel gebruik
van bijvoorbeeld schakelringen of elastieken om het materiaal boven het kind
of aan de rand van de box vast te kunnen maken.
Kies voor materiaal dat contrastrijk, glimmend of primaire kleuren heeft.
Vernieuw de materialen circa elke vier weken af met nieuw materiaal.
3. Rugligging waarbij het kind gaat grijpen
In deze fase is het prettig om gebruik te maken van lichte materialen die
makkelijk vast te pakken zijn én die visueel aantrekkelijk zijn. Nog beter is
het wanneer het materiaal ook geluid maakt. Het is prettig als de materialen van
stof of anderszins veilig zijn. Het kind kan in deze fase het materiaal ook
onwillekeurig kan laten vallen bijvoorbeeld op het gezicht omdat het er tegelijk
naar kijkt. Ook kan het kind het materiaal oraal (via de mond) gaan ontdekken.
Voorbeeldmaterialen
Open bal, rammelaar, rups.
Toepassing
Beperk de hoeveelheid materialen tot 2 á 3.
Maak de afstand tussen kind en materiaal zodanig dat het kind het kan
aanraken.
Kies voor variatie in materialen, kleuren maar ook in geluidseffect.
Kies voor lichte materialen die makkelijk vast te pakken zijn.
Bij grote materialen: zorg dat deze stevig staan zodat het kind het
materiaal kan ontdekken maar niet omver kan trekken.
Kies voor materiaal dat contrastrijk, glimmend of primaire kleuren heeft.
Vernieuw de materialen circa elke vier weken af met nieuw materiaal.
En nu gaan we spelen!
In de box kiezen we voor materiaal waar het kind zelfstandig mee kan spelen.
Observeer hoe het kind met het materiaal speelt. Kun je zien dat het er plezier
aan beleeft? Lukt het het kind om het materiaal te vinden?
De observaties zijn belangrijk om passend materiaal aan te bieden. Als je
bijvoorbeeld ziet dat het kind moeite heeft om het materiaal te vinden, dan kun
je het materiaal vervangen door materiaal uit een andere ontwikkelingsfase
gebruiken om te kijken of het dan beter aansluit.
Tips als je het kind dat in de box speelt observeert:
Kijken
Hoe lang kan het kind naar het materiaal kijken?
Heeft het kind voorkeur voor één specifiek materiaal of kleur?
Kan het kind zijn blik en aandacht verplaatsten tussen meerdere materialen?
Aanraken
Ligt het materiaal binnen handbereik van het kind?
Is het materiaal lichtgewicht en te hanteren voor het kind?
Heeft het kind een voorkeur qua hand of lichaamszijde?
Omgeving
Zijn er andere kinderen/volwassenen in de ruimte aanwezig, wat is de invloed
daarvan op het kind?
Zijn er omgevingsgeluiden aanwezig, bijv. tv/radio en wat is de impact
daarvan?
Waar staat de speelplek in de ruimte opgesteld, zijn er bijvoorbeeld
afleidende materialen in de omgeving aanwezig?
Het spelen stimuleren
Wanneer het spelen niet vanzelf gaat en het kind moeite heeft om alleen te
spelen, kan het ondersteunend zijn om in ieder geval de volgende tips mee te
nemen.
Verminder omgevingsgeluid
Zorg er bijvoorbeeld voor dat de tv of radio uit staat. Maar doe bijvoorbeeld
ook de deur dicht zodat er geen ongewenst geluid is dat voor afleiding kan
zorgen.
Zorg voor goede verlichting
Probeer bij de verlichting ook rekening te houden met bijvoorbeeld het type
slechtziendheid van het kind. Te veel of te fel licht kan hinder veroorzaken.
Lees meer over verlichting in
huis
Kies de juiste plek voor de activiteit
Kies voor een vaste plek waar je de activiteit uitvoert. Let hierbij op de
volgende zaken:
Als je gebruik maakt van een box, speelplek of bedbox zorgen de afmetingen
hiervan al voor een natuurlijke afbakening. Als deze echter groter is dan de
reikwijdte van het kind, verklein deze dan met bv. kussens of iets
soortgelijks tijdens het spelen.
Zorg voor zo min mogelijk afleiding uit de omgeving. Beperk de hoeveelheid
materialen die in en rondom de box aanwezig zijn. Kies voor een egaal
boxkleed. Dit maakt dat het kleed geen afleiding veroorzaakt tijdens het
spelen en dat het spelmateriaal goed contrast heeft met de ondergrond.
Vermijd tegenlicht of lichthinder. Let dus ook op de positie van de
speelplek ten opzichte van het raam. Controleer of er geen sprake is van
tegenlicht of verblinding.
Kies de juiste materialen
Zorg voor materialen waarmee je verschillende zintuigen kunt prikkelen. Denk
hierbij aan materialen die een beroep doen op de tast (voelen), gehoor
(luisteren), reuk (ruiken), visus (kijken) en eventueel oraal (smaak). Zorg dat
de materialen aansluiten in de ontwikkelingsfase van het kind, zoals eerder in
dit artikel beschreven.
Je kunt ook materialen aanpassen:
Vergroot afbeeldingen. Maak bijvoorbeeld met een stift de lijnen dikker als
dat nodig is.
Maak gebruik van kleurcontrasten om voorwerpen en materialen beter zichtbaar
te maken. Denk daarbij ook aan het contrast tussen materiaal en boxkleed.
Zelf materialen maken
Bij kinderen met een meervoudige beperking is het soms lastiger om geschikt
(spel) materiaal in de winkels aan te schaffen. Je kunt ook zelf materialen
maken zodat die beter aansluiten op de interesse van het kind en daarmee het
spel gestimuleerd kan worden.
Daarnaast zijn er vaak ook ‘andere’ materialen die je kunt inzetten als spel of
specifiek om de visus te stimuleren.
Onderstaand overzicht geeft een opsomming van mogelijkheden welke materialen
geschikt zijn en wat je ermee kunt doen.
Materialen die licht geven |
Zwart-witte materialen |
• Cellofaan in verschillende kleuren |
• Gebruik zwart-witte streep- en dambordpatronen |
• Fietsknipperlampjes |
• Zwart-witte gebruiksvoorwerpen, zoals bekers, pannenlappen, theedoeken en tassen |
• Pechlamp (zwaailicht) |
• Steeds meer baby-prentenboekjes met zwart-wit |
• Diverse lampen die van kleur veranderen |
• Zwart-wit A4 voorbeelden |
• Discolampen |
|
• Vloeistofdiaprojector |
|
• Lavalampen |
|
• UFO_lamp met glasvezelsprieten |
|
• Ronddraaiende lampje met figuurtjes op de kap |
|
• Kerstlampjes en andere feestverlichting |
|
• Licht- en bubbelbuis (snoezelmateriaal) |
|
Algemene materialen |
Glinsterende materialen |
• Stoffen, als losse lap of verwerkt, bijvoorbeeld tot een kussen |
• Kerstslingers, lametta, kerstballen |
• Knutselkarton |
• Deurgordijnen in lametta uitvoering |
• Cadeaupapier, op karton geplakt of om voorwerpen heen, zoals een doosje, plastic flesje, lachzak, rinkelbelletje, zandzakje |
• Isolerende nooddeken |
• Placemats |
• Holografisch inpakpapier en plakplastic |
• Gebreid of gehaakt hoesje om drinkfles heen |
• Verpakkingsmateriaal van etenswaren of apparatuur |
• Ballen in diverse maten, opblaasballen |
• Aluminium wegwerp-bakvormpjes, schoteltjes, bordjes |
• Vliegerstof of vliegers |
• Spiralen om aan het plafond te hangen |
• Mobiles van diverse materialen (let op positie van het kind, is de onderzijde ook aantrekkelijk? |
• Spiegels |
|
• Spiegeldoosjes |
|
• Mobile van CD’s |
Bron: Hoofdstuk 6: Activiteiten en materialen, uit ‘Weet jij wat ik zie?”
(Steendam, 2007)
Wat te doen als het spelen niet vanzelf gaat?
Met bovenstaande tips geven we je handvaten waarmee je je kind alle kansen geeft
om zelf te kunnen spelen.
Als dat echter niet goed blijkt te werken dan kun je terecht bij Koninklijke
Visio. De Visio professional kan diverse interventies en methodes inzetten om de
spelontwikkeling bij je kind te stimuleren. Enkele voorbeelden:
Observatie en advies
Bij deze observatiemethode brengt de Visio professional de visuele vaardigheden
in kaart. Op basis hiervan kunnen gerichte adviezen gegeven worden, bijvoorbeeld
over de inzet van materialen en hoe de omgeving optimaal kan worden ingericht.
Spel en spelbegeleiding
Bij deze methode is het doel om het kind zelfstandig te kunnen laten spelen. Om
dit te bereiken wordt een onderzoek gedaan om het spelniveau vast te stellen.
Daarna wordt door inzet van spelbegeleiding het kind gestimuleerd tot
zelfstandig spelen. De ouder of begeleider speelt hierin een belangrijke rol en
wordt in dit proces meegenomen.
Active Learning
Active Learning is een behandelmethode voor kinderen en volwassenen met een
(zeer) ernstige meervoudige en visuele beperking met een ontwikkelingsleeftijd
van 0 tot 23 maanden. Active Learning richt zich vooral op het stimuleren van
kinderen en volwassenen die weinig actief zijn, of die door hun beperkingen
moeilijk zelf tot een activiteit kunnen komen.
Wil je gebruik maken van de ondersteuning vanuit Koninklijke Visio? Vraag een
verwijzing aan bij je arts als je kind niet eerder bekend is bij Visio. Wanneer
je kind reeds bekend is bij Visio, kun je contact opnemen met de betrokken
behandelaar.
Heb je nog vragen?
Mail naar kennisportaal@visio.org, of bel 088
585 56 66.
Meer artikelen, video’s en podcasts vind je op
kennisportaal.visio.org
Koninklijke Visio
expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen
www.visio.org
BIJLAGE 1 - Visuele ontwikkeling
Normale visuele ontwikkeling
Pasgeboren baby’s moeten nog wennen aan het felle licht en daarom zijn hun ogen
nog vaak dicht. Gezichten en contrastrijke patronen zijn in het begin de
grootste bron van interesse. Baby’s zijn bij de geboorte in feite nog
slechtziend qua gezichtsscherpte. Een pasgeboren baby begint na een paar weken
steeds beter visueel te fixeren op de gezichten van ouders en andere personen.
Hiermee komt ook het visuele bewustzijn tot ontwikkeling: het kind ontdekt dat
er interessante objecten te zien zijn in zijn nieuwe omgeving. Baby’s van 6
weken zijn soms al in staat om (op onbewust niveau) op gezichtsuitdrukkingen te
reageren. De baby gaat pas kijken op het moment dat iets of iemand in zijn
blikveld komt, want het kan de blik nog niet zelfstandig verplaatsen. We spreken
dan van een exogeen aandachtsysteem. Dit betekent de aandacht wordt geactiveerd
door externe prikkels. Als de baby ergens naar kijkt, kan het de blik nog niet
goed ‘’loskoppelen’’ of verplaatsen, dat maakt dat ze je soms erg lang kunnen
blijven aankijken.
De gezichtsscherpte neemt gedurende de eerste maanden sterk toe. Ook is het kind
letterlijk steeds meer wakker en daardoor nieuwsgieriger naar zijn omgeving. Het
gaat zijn handjes ontdekken door ernaar te kijken en mee te spelen. Daarna
begint het te reiken en te grijpen naar speeltjes die dichtbij zijn. Met 3
maanden zien we ook dat het kind de nabije omgeving actiever gaat verkennen. Het
kan de blik steeds beter richten op favoriete speeltjes die in de box hangen. En
het gaat de ouders af en toe volgen als ze door de ruimte bewegen.
Vanuit de Visual Development Unit in Londen wordt al decennia onderzoek gedaan
naar het kijkgedrag van baby’s en kinderen. Zij zijn tot de conclusie gekomen
dat een cruciale stap in de ontwikkeling van de visuele aandacht, het vermogen
is om de blik (en daarmee de aandacht) vlot te kunnen richten en verplaatsen.
(Atkinson/Braddick 2010). We noemen dit ook wel wisselend fixeren. Voor het
verplaatsen van de blik is het noodzakelijk dat het kind het vermogen heeft om
de blik ‘’los te koppelen’’ van het eerste object. In de normale ontwikkeling
zien we dat kinderen met 3 tot 4 maanden nog moeite kunnen hebben om de blik los
te koppelen, dit wordt ook wel ‘’sticky fixation’’ genoemd.
Kinderen die in staat zijn om de aandacht zelfstandig te richten en de blik te
verplaatsen, kunnen gaan beginnen met het verkennen van hun hun omgeving. De
selectieve visuele aandacht gaat zich ontwikkelen en het kind leert om de
visuele aandacht globaal (groot voor overzicht) en lokale visuele aandacht
(klein voor detailwaarneming) steeds makkelijker af te wisselen. Tegelijkertijd
begint de visuele herkenning zich te ontwikkelen. Op het moment dat een kind
voorkeuren en interesses in het kijken laat zien, weet je dat de herkenning op
gang begint te komen. Daarna kan het visuele geheugen of de ‘’visuele databank’’
zich gaan uitbreiden. De object permanentie begint zich te ontwikkelen. Dit
herken je doordat het kind een gevallen speeltje nakijkt en weer probeert te
pakken. In de voorgaande maanden kreeg het speeltje geen aandacht van het kind
meer, op het moment dat het uit het gezichtsveld was verdwenen.
Rond de 6 maanden gaat het kind steeds meer reiken en grijpen. De selectieve
aandacht ontwikkelt zich steeds beter. Dit betekent dat het kind een aantal
voorwerpen tegelijkertijd kan waarnemen en er één kan selecteren om bijvoorbeeld
tegen aan te slaan of mee te spelen.
Een andere grote verandering ontstaat wanneer het kind zichzelf gaat
verplaatsen. Hierdoor gaat het de aandacht meer in de verte richten. Het leert
de aandacht steeds beter verplaatsen van objecten en grotere contouren in de
verte naar kleine details dichtbij. Rond het eerste levensjaar krijgen kinderen
interesse voor foto’s en afbeeldingen.
Overzicht van de reacties en vaardigheden in de normale visuele ontwikkeling
1-3 maanden
Aandacht voor lichtbronnen en contrastrijke vormen
Beweegt de ogen om visueel te zoeken
Heeft de voorkeur om naar zwart-witte patronen te kijken
Volgt lichtjes en bewegende voorwerpen
Kijkt graag en lang naar gezichten; de ogen fixeren, convergeren en stellen
scherp
Maakt onderscheid tussen verschillende gezichten
Graait en reikt naar een voorwerp
3-7 maanden
Oogbewegingen worden gelijkmatiger
Samenwerking van de ogen verbetert en diepte zien ontwikkelt zich
Volgt met de ogen zonder het hoofd te bewegen
Beweegt ogen en hoofd in de richting van een geluid
Gezichtsscherpte verbetert
Voorkeur voor felgekleurde prikkels boven zwart-wit
Manipuleert voorwerpen met de hand en kijkt hiernaar
De blik verplaatst zich van voorwerpen naar lichaamsdelen en terug
Probeert naar voorwerpen te reiken en die te laten bewegen
Onderzoekt de omgeving visueel
Glimlacht als reactie op positieve aandacht of op de lach van een ander
Begint bekenden van onbekenden te onderscheiden
Herkent bekende gezichten en voorwerpen
Volgt voorwerpen door het hele gezichtsveld
Verplaatst de blik van het ene naar het andere object
Reikt en pakt naar gevallen voorwerpen
7-12 maanden
Manipuleert voorwerpen met de hand en kijkt naar het resultaat
Kijkt naar bewegingen en potloodgekrabbel
Gezichtsscherpte en accommodatie zijn goed
Zoekt naar verstopte voorwerpen
Imiteert gezichtsuitdrukkingen en grote lichaamsbewegingen
Doet kijkspelletjes
Laat verlegenheid zien bij vreemden
12 tot 18 maanden
Zet voorwerpen in elkaar
Herkent zichzelf in de spiegel
Ontdekt voorkeuren en verschillen
Zoekt dezelfde voorwerpen bij elkaar
Wijst naar plaatjes in een boek
Krabbelt en krast met een potlood of penseel
Imiteert bewegingen en handelingen
Trekt aan een touw om een speeltje te kunnen pakken
Blijft kijken naar de omgeving, terwijl het zelf beweegt.
18 tot 24 maanden
Alle visueel vaardigheden worden optimaal
Herkent zichzelf op een foto
Onderzoekt voorwerpen in de verte op een visuele manier
Matcht voorwerp met plaatje van dat voorwerp
Wijst naar gevraagde plaatjes en een aantal lichaamsdelen
Interactie met leeftijdsgenootjes d.m.v. gebaren
Bouwt een blokkentoren van 6 blokken
2-4 jaar
Zoekt kleuren en vergelijkbare vormen bij elkaar
Vergroot het visueel geheugen
Sorteert voorwerpen op kleur
Zoekt dezelfde geometrische voorwerpen bij elkaar
Probeert een cirkel te tekenen
Maakt vormenstoof met cirkel, vierkant en driehoek
Zet pennen in gaten
Zoekt twee puzzelstukjes bij elkaar
Sorteert dezelfde vormen op grootte
Vertaald en aangepast door Marieke Steendam en Marjolein Wallroth (bijlage 1 in
handleiding Visuele Assessmentschaal CVI-ZEVMB; 2018) op basis van:
*N.C Barraga en M.E. Collins’’ Development of efficiency in visual functioning:
rational for a comprehensive program’’ Journal of Visual Impairment and
Blindness, 1979
Ook te vinden op:
http://www.lowvisiononline.unimelb.edu.au/Assessment/development.htm
*VAP-CAP (Visual Assessment and Programming - Capacity, Attention and
Processing) D.C. Blanksby, RVIB, Melbourne Australia, 1990