Anneke Koopman en Renske van Dokkum, Koninklijke Visio
Wil je een macramé werkstuk maken maar vind je het lastig omdat je een visuele
beperking hebt? In dit artikel geven we uitleg hoe je op een ontspannen manier
macramé kunt knopen. De stappenplannen helpen je om tijdens het werk zo min
mogelijk te hoeven kijken, of om het geheel op de tast te doen.
We leggen eerst uit wat macramé is en welke materialen je nodig hebt. Daarna ga
je de vier basisknopen oefenen. Zodra je die kent kun je met drie uitgewerkte
voorbeelden aan de slag. In oplopende moeilijkheidsgraad leer je hoe je een
sleutelhanger, een armbandje en een plantenhanger knoopt.
Sommige stappen worden met foto’s verduidelijkt maar het is niet nodig om de
foto’s te kunnen zien om de uitleg te kunnen volgen. Op de foto’s zijn draden
met contrastrijke kleuren gebruikt. Natuurlijk kun je voor je eigen werkstuk
elke gewenste kleur draad gebruiken.
Wil je een andere techniek op de tast leren? Op het Kennisportaal vind je meer
informatie. Ga naar Creatief op de tast – overzicht tips en
instructies.
Kom je er niet uit, of wil je het liever onder deskundige begeleiding leren? Dat
kan bij Koninklijke Visio. Aan het einde van dit artikel vind je meer
informatie.
Wat is macramé?
Macramé is een eeuwenoude techniek waarbij je met je handen draden tot een
patroon knoopt. De oorsprong van macramé of 'migramah' ligt in het Midden-Oosten
en betekent letterlijk 'van franjes voorzien'. In de 13e eeuw werden van macramé
geknoopte kleden gemaakt die over de kamelen werden gelegd om de vliegen te
weren. De Arabieren namen macramé over van de Chinezen die al in 579 voor
Christus decoratieve knopen in ceremoniële kostuums, zijde schilderijen,
lantaarns en wandversieringen maakten.
Macramé is eenvoudiger dan het lijkt. Met een paar basisknopen, die je goed op
de tast kunt maken, kun je al veel verschillende patronen maken. Deze
basisknopen worden binnen een patroon herhaald, gevarieerd of gecombineerd.
Macramé kent de volgende vier handgeknoopte basisknopen:
1. De frivolitéknoop of opzetknoop (larkshead knot).
2. De rechte of platte weitasknoop (square knot).
3. De halve weitasknoop of gedraaide weitasknoop (spiral knot of half square
knot).
4. De wikkelknoop (wrapping knot).
Bij macramé kun je met verschillende materialen werken. In de basis gebruik je
touw of koord en, afhankelijk van je project, een stok of ring om je werkstuk
aan op te hangen.
Wat heb je nodig voor macramé?
Materiaal en gereedschap:
Macramé koord of garen,
- of jute touw,
- of dik katoen of stevige wol,
- of vliegertouw.
Hoeveel macramé koord je nodig hebt hangt af van de dikte van je koord en
het werkstuk dat je gaat maken. Macraméknopen gebruiken veel koord en elke
draad moet daarom minstens 3,5 keer zo lang zijn als de uiteindelijke lengte
van je werkstuk. Houd er rekening mee dat dik koord veel sneller opknoopt
dan dun koord.
Stok, of ring van metaal of hout.
Houten kralen met een gatgrootte van drie millimeter.
Wasknijpers.
Schilderstape.
Scherpe schaar.
Kam.
Uitleg van de vier macramé basisknopen
Basisknoop 1: de frivolitéknoop of opzetknoop
Je begint vrijwel elk macraméproject met deze knoop. De frivolitéknoop is de
opzetknoop: de knoop waarmee je de draden aan je stok (of ring) knoopt.
Leg de stok (of ring) plat voor je op tafel. Houd de stok hierbij
horizontaal, zodat hij in de breedte voor je ligt.
Vouw de op maat geknipte draad in het midden dubbel. De lengte van de draad
is afhankelijk van je patroon. Kijk voor het op maat knippen van je draad
verderop in dit artikel bij stap 1 van het stappenplan macramé voor het
knopen van een armbandje.
Voel of de twee helften van de draad een gelijke lengte hebben.
Leg de lus (de plek waar je de draad hebt dubbelgevouwen) een vingerkootje
lang over de stok. Zorg dat de lus van je af en de draad naar je toe is
gericht (foto 1).
Haal de lus onder de stok door (foto 2).
Haal nu de lange uiteinden van de draad samen door de lus (foto 3).
Trek aan de lange uiteinden om de knoop te maken. Zorg ervoor dat de knoop
stevig zit (foto 4).
Opmerking: je frivolitéknoop heeft nu de lus aan de voorkant zitten. Je kunt
de knoop ook zo maken dat de lus aan de achterkant zit. Leg daarvoor de lus van
je dubbelgevouwen draad een vingerkootje ónder de stok door, haal hem over de
stok heen naar je toe en trek dan de lange uiteinden er samen doorheen.
Basisknoop 2: De rechte of platte weitasknoop
Voor het maken van de rechte of platte weitasknoop bevestig je eerst twee draden
van gelijke lengte met de zojuist besproken opzet- of frivolitéknoop aan je stok
of ring (foto 1). Schuif de geknoopte draden dicht tegen elkaar. De lengte van
de draden is afhankelijk van je patroon. Je hebt nu vier draden van gelijke
lengte aan de stok of ring hangen.
Voel tijdens het knopen van de rechte of platte weitasknoop steeds na of de
draden nog netjes naast elkaar hangen. Je gaat nu alleen met je linker en
rechter draad om de middelste twee draden heen knopen:
Leg de stok (of ring) plat voor je op tafel. Houd de stok hierbij horizontaal.
Pak de linker draad, leg deze over de twee middelste draden en houd daarbij
ruimte zodat er aan de linkerkant een lus ontstaat (foto 2). Haal de draad nu
onder de rechter draad door (foto 3).
Pak nu de rechter draad, haal deze achter de twee middelste draden langs en haal
deze vervolgens door de linker lus (foto 4).
Trek de beide uiteinden van de linker- en rechterdraad stevig aan zodat bovenaan
je werkstuk een knoop ontstaat. Je hebt nu een halve weitasknoop gemaakt (foto
5).
Je gaat nu bijna hetzelfde doen aan de rechterkant. Pak de rechter draad, leg
deze over de twee middelste draden en houd daarbij ruimte zodat er aan de
rechterkant een lus ontstaat (foto 6). Haal de draad nu onder de linker draad
door (foto 7).
Haal de linker draad onder de middelste twee draden door en steek het uiteinde
door de rechter lus (foto 8).
Trek de beide uiteinden van de linker- en rechterdraad weer stevig aan. Je hebt
nu de rechte of platte weitasknoop gemaakt (foto 9).
Maak nu op dezelfde manier steeds een nieuwe knoop (foto 10). De nieuwe knoop
komt telkens tegen de vorige knoop aan te liggen.
Opmerking: De weitasknoop kent vele variaties zoals de verspringende
weitasknoop en de veel gebruikte, halve of gedraaide weitasknoop.
Basisknoop 3: De halve of gedraaide weitasknoop
De halve of gedraaide weitasknoop maak je door steeds een halve rechte of platte
weitasknoop te maken. Kijk hiervoor bij stap 1 tot en met 4 van de uitleg van
“basisknoop 2 de rechte of platte weitasknoop” (foto 1).
Je werkt nu steeds alleen met de draad die links ligt. Als je een aantal halve
weitasknopen gemaakt hebt vormt zich vanzelf een spiraal (foto 2).
Je kunt ook alleen de draad die rechts ligt gebruiken. Dan draait de spiraal de
andere kant op.
Basisknoop 4: De wikkelknoop
De wikkelknoop wordt veel gebruikt om het begin van een plantenhanger te maken
met een grote lus.
Maak een bundel van de draden waarmee je, je werkstuk gaat knopen. Vouw de
draden dubbel zodat er boven een lus ontstaat. Leg de bundel draden voor je
neer met de lus naar boven (van je af gericht) (foto 1).
Leg een nieuwe draad, je wikkeldraad, in een u vorm bovenop de lus. Het
linker uiteinde van je draad (de linkerkant van de u) leg je gelijk met de
bovenkant van de lus. Het rechter uiteinde van je draad (de rechterkant van
de u) leg je ook gelijk met de bovenkant van je lus. De rest van de draad
laat je rechts hangen (foto 2).
Leg de lange rechterkant bovenaan over de korte linkerkant. Je draad heeft
nu een ovaalvormige lus aan de onderkant (foto 3).
Wikkel de lange draad linksom (met de klok mee), om de bundel draden heen.
Wikkel van boven naar beneden verder door (foto 4). Bij elke omwikkeling
verdwijnt de lus iets verder in je knoop.
Wikkel zo door tot je de knoop lang genoeg vindt (foto 5). Haal nu het lange
uiteinde van de overgebleven wikkeldraad door de lus van de u (foto 6).
Trek aan het korte stukje draad van de u die boven de wikkelingen uitsteekt.
Het lange uiteinde zal vanzelf in de wikkelknoop verdwijnen.
Trek ver genoeg aan zodat de knoop blijft zitten (foto 7).
Knip de draad aan de bovenkant en onderkant van de wikkelknoop kort.
Opmerkingen
In plaats van een aparte draad gebruiken om te wikkelen kun je ook van alle
draden waarmee je de lus maakt er één apart houden om mee te wikkelen.
Je kunt de wikkelknoop ook gebruiken om je werkstuk af te werken. Dan wikkel
je de knoop om de uiteinden van je bundel draden. Zorg ervoor dat onder je
wikkelknoop genoeg lengte overblijft als kwast.
Voorbereiding
Behalve het goed klaarleggen van je materialen ga je in de volgende
stappenplannen een knipmal gebruiken. Een knipmal is een draad die je gebruikt
als hulp om je macramédraden op goede en gelijke lengte af te kunnen knippen.
Het is handig als de knipmal anders aanvoelt dan je macramédraad. Vliegertouw is
bijvoorbeeld heel geschikt. Als je bijvoorbeeld een aantal draden van dertig
centimeter nodig hebt, meet je het vliegertouw af langs een liniaal en knipt je
het af. Daarna gebruik je het vliegertouw om de andere draden op de juiste
lengte af te knippen. Op deze manier hoef je dus maar één keer te meten.
Stappenplan macramé voor het knopen van een sleutelhanger
Een sleutelhanger maken is vrij eenvoudig en dus een goed werkstuk om mee te
beginnen als je weinig ervaring hebt.
Maak eerst een knipmal van vijftig centimeter van vliegertouw. Gebruik voor
het afmeten twee keer de lengte van een liniaal van 30 centimeter. Dit is
zestig centimeter. Knip de mal een wijsvingerlengte korter. Nu is je knipmal
van 50 centimeter klaar. Knip nu vier macramé draden op dezelfde lengte door
ze langs je knipmal te leggen.
Vouw je draden in het midden dubbel en knoop ze met een frivolité knoop aan
de ring. Gebruik bijvoorbeeld een grote sleutelring. Plak de ring, met
schilderstape, stevig op de tafel. Zorg dat de draden, waar je mee gaat
knopen,over de tafelrand naar beneden hangen.
Knoop de platte of gedraaide weitasknoop of wissel ze na een tijdje af. Net
wat jij leuk vindt voor je sleutelhanger.
Stop met knopen wanneer je de sleutelhanger lang genoeg vindt. Leg één knoop
in alle draden tegelijk.
Knip de draden af zodat je een kwastje overhoudt van bijvoorbeeld een halve
vinger lengte. Je kunt de franje eventueel uitkammen.
Opmerkingen
Om je sleutelhanger te verfraaien kun je meerdere kleuren draad gebruiken.
Lees bij stap 7 van systematisch werken hoe je de verschillende kleuren
draad gemakkelijk, op gevoel, kunt herkennen.
Door een kraal aan je knoopdraad te rijgen kun je eventueel knopen of
schelpjes in je sleutelhanger verwerken.
Stappenplan macramé voor het knopen van een armbandje
Ook een armbandje is heel geschikt als je met macramé begint.
Maak eerst een knipmal van vijftig centimeter van vliegertouw. Gebruik voor
het afmeten twee keer de lengte van een liniaal van 30 centimeter. Dit is
zestig centimeter. Knip de mal een wijsvingerlengte korter. Nu is je knipmal
van 50 centimeter klaar. Knip nu vier macramé draden op dezelfde lengte door
ze langs je knipmal te leggen.
Vouw de bundel in het midden dubbel. Leg een knoop zodat er een lus van
ongeveer een vingerkootje lang ontstaat. Plak de lus, met schilderstape,
stevig op de tafel. Zorg dat het garen, waar je mee gaat knopen, over de
tafelrand naar beneden hangt.
Knoop de platte of gedraaide weitasknoop of wissel ze na een tijdje af. Net
wat jij leuk vindt voor je armbandje.
Eindig door een enkele kraal of knoop aan de uiteinden van je draden te
knopen. Dit is samen met de beginlus de sluiting van je armbandje.
Opmerkingen
Om je armbandje te verfraaien kun je meerdere kleuren draad gebruiken. Lees
bij stap 7 van systematisch werken hoe je de verschillende kleuren draad
gemakkelijk, op gevoel, kunt herkennen.
Door een kraal aan je knoopdraad te rijgen kun je eventueel knopen of
schelpjes in je armbandje verwerken.
Stappenplan voor het knopen van een plantenhanger
Om een plantenhanger te knopen gebruik je een houten ring die je verticaal
ophangt. Aan de onderkant van deze ring ga je dan acht macramé draden in
verschillende patronen knopen.
Maak eerst een knipmal van drie meter. Gebruik voor het afmeten van de
knipmal de lengte tussen je wijd gespreide armen. De lengte van het topje
van een van je middelvingers tot aan het midden van je borstkas is grofweg
één meter.
Knip acht draden jute touw van drie meter. Je mag ook ander touw gebruiken.
Bevestig de acht draden met de frivolitéknoop aan een houten ring. Zorg
ervoor dat de frivolitéknopen tegen elkaar aan komen te liggen zonder dat ze
over elkaar gaan hangen.
Je begint nu niet direct bovenaan te knopen maar maakt de eerste knoop een
halve handlengte vanaf de ring. Maak op deze manier nu zes platte
weitasknopen om de hele bundel. Gebruik voor het knopen de buitenste twee
draden van je bundel.
Sla nu weer een stukje van je bundel over en maak vier groepjes van vier
draden. Gebruik vier wasknijpers om de bundeltjes bij elkaar te houden.
Knoop aan iedere bundel van vier draden twintig gedraaide weitasknopen.
Je gaat nu de bundel opnieuw verdelen. Pak de twee rechter draden van de
eerste gedraaide weitasknoop en voeg ze samen met de twee linker draden van
de tweede gedraaide weitasknoop. Je hebt nu het eerste nieuwe groepje
gemaakt. Maak op dezelfde manier de drie andere groepjes. Je hebt nu vier
nieuwe groepjes gemaakt. Houd de nieuwe groepjes bij elkaar met een knijper.
Haal de knijper van het eerste groepje eraf en zorg ervoor dat de draden
netjes naast elkaar liggen. Maak nu twee weitasknopen. Doe hetzelfde bij de
andere drie groepjes.
Je gaan nu alle draden bundelen. Maak ongeveer een handlengte onder de
laatste knoop een wikkelknoop.
Knip de uiteinden onder de wikkelknoop recht af en kam ze eventueel uit.
Systematisch werken
Als je weinig of niets ziet is systematisch werken van groot belang. Hoe doe je
dit bij macramé? Enkele tips:
Leg je materiaal en gereedschap op een vaste plek. Tijdens het werken en bij
het opruimen.
Houd je draden gesorteerd op kleur en dikte. Zorg dat ze niet door elkaar
kunnen raken. Gebruik verschillende bakjes en markeer deze bijvoorbeeld met
braille of bump-ons.
Gebruik een bakje om je al geknipte draden apart te houden.
Maak gebruik van je lichaam om af te meten: je middelvinger is ongeveer 15
centimeter, vanaf het topje van je middelvinger tot midden op je borst is
ongeveer een meter enzovoort.
Maak voor het op de juiste lengte knippen van je draden altijd eerst een
knipmal (voorbeeld / mal). Maak je knipmal van duidelijk herkenbaar ander
materiaal dan waar je mee gaat knopen. Dan herken je de knipmal makkelijk op
gevoel.Knip nu je macramé draden op dezelfde lengte door ze langs je knipmal
te leggen.
Gebruik wasknijpers om (groepjes) draden gescheiden te houden van de draden
waarmee je vlecht.
Knoop je met meerdere kleuren draad? Houd deze dan uit elkaar door er
onderaan tijdelijk verschillende knoopjes in te leggen of verschillende
kralen in te rijgen. Eén knoopje is bijvoorbeeld groen, twee rood. Of de
ronde kraal is geel en de vierkante blauw.
Rol hele lange draden eventueel op tot kleine bolletjes, die je tijdens het
werken afwikkelt.
Zet je werk altijd stevig vast. Plak het bijvoorbeeld met schilderstape aan
de tafel. Of knoop het aan de rugleuning van een stoel die je tijdens het
werken voor je zet.
Kom je er niet uit?
Het stappenplan macramé behandelt slechts de basistechniek. Misschien heb je
meer vragen. Of is het je nog niet gelukt om met je visuele beperking ontspannen
te genieten van het maken van een macramé werkstuk. Neem dan gerust contact op
met Koninklijke Visio. Je kunt bij Koninklijke Visio Creatieve Training volgen.
Tijdens dit revalidatie onderdeel leer je door het doen van creatieve
activiteiten basisstrategieën om je dagelijks handelen te vergemakkelijken en je
zelfstandigheid te vergroten.
Heb je nog vragen?
Mail naar kennisportaal@visio.org, of bel 088
585 56 66
Meer artikelen, video’s en podcasts vind je op
kennisportaal.visio.org
Koninklijke Visio
expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen
www.visio.org