Renske van Dokkum, Koninklijke Visio

Elk jaar wordt op 15 oktober de Internationale Dag van de Witte Stok gehouden.
Deze dag werd op 15 oktober 1970 door de Wereld Blinden Unie in het leven
geroepen. Al in 1964 werd de dag van de witte stok door de Amerikaanse president
Johnson officieel uitgeroepen tot ‘White Cane Safety Day’. In 2011 hernoemde
president Barack Obama ‘White Cane Safety Day’ tot ‘Blind Americans Equality
Day’.
Op de Dag van de Witte Stok wordt aandacht gevraagd voor de veiligheid van
slechtzienden en blinden in het verkeer. De witte stok (herkenningsstok of
taststok) staat symbool voor de zelfstandigheid van mensen met een visuele
beperking. Maar wat is het verhaal achter dit hulpmiddel? Waarom is de witte
stok eigenlijk wit? En wat is de geschiedenis van de witte stok? Werd de witte
stok altijd al gebruikt?
In dit artikel vertellen we over het ontstaan en de geschiedenis van de witte
stok en zijn voorloper. Ook kom je meer te weten over welke witte stokken er
zijn en wat hun belang en betekenis is. We nemen een kijkje in de toekomst van
de witte stok en gaan tenslotte in op de witte stok in het verkeer.
De voorloper van de witte stok
In Nederland was de witte stok niet het eerste hulpmiddel voor slechtziende en
blinde mensen om veilig mee over te kunnen steken. In 1924 bracht het bestuur
van de Rotterdamse Blindenbond het probleem dat de slechtzienden en blinden met
de drukke kruispunten hadden onder de aandacht van de commissaris van de
politie, de heer Caspers. Deze commissaris wilde graag aandacht besteden aan het
probleem. Hij adviseerde op een ledenvergadering van de Rotterdamse Blindenbond
om een herkenningsteken in te voeren. Bijvoorbeeld een stokje voorzien van een
rood plaatje. Hij hoopte dat de Blindenbond dit idee zou invoeren. Dan zou
Caspers ervoor zorgen dat wanneer de slechtziende of blinde persoon, met een
omhooggestoken stokje, overstak de verkeersagent direct het verkeer stopzette.
Na overleg werd besloten om geen stokje met een rood plaatje maar een stokje met
een groen-wit-groen vlaggetje als herkenningsteken in te voeren. Er werd voor
groen-wit-groen gekozen omdat dit de kleuren van het wapen van Rotterdam zijn.
Zo werd commissaris Caspers in 1924 de bedenker van een herkenningsteken voor
slechtziende en blinde mensen in het verkeer.

Nadat er in 1928 in Amsterdam een zeer slechtziende man, die met een vlaggetje
zwaaide, door een auto werd aangereden ontstond er een discussie over de
bekendheid van het hulpmiddel. Het Algemeen Handelsblad stelde een onderzoek in
en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bekendheid aan de invoering van het
vlaggetje was gegeven. De meeste automobilisten en fietsers waren niet op de
hoogte van het bestaan ervan. Bovendien verschilden de vlaggetjes per gemeente
van uiterlijk.
De Nederlandse Blindenbond voerde op dat moment witte wandelstokken in waarmee
slechtziende en blinde mensen, als ze wilden oversteken, moesten zwaaien. Maar
hier gold hetzelfde. De automobilisten en fietsers wisten niet van het bestaan.
Bovendien kostte een witte wandelstok 1 gulden 25 per stuk wat toen veel geld
was. Velen pleitten voor de handhaving van de vlaggetjes. “Ze hebben de oudste
rechten en zijn ingevoerd in overleg met de verkeerspolitie”, zei men. De heer
Bakker, hoofdinspecteur van de politie Amsterdam, meende dat het vlaggetje
duidelijkheid gaf omdat ook slechthorenden en doven vlaggetjes gebruikten om aan
te geven dat ze wilden oversteken. “Iedere weggebruiker die een vlaggetje ziet
weet meteen dat er een invalide, iemand die slecht ziet of hoort, de weg wil
oversteken”, zei Bakker. Het zwaaien met de witte stok werd bovendien als
gevaarlijk beschouwd. Iemand kon er bijvoorbeeld een klap mee krijgen.
Omdat de stokken dus duur waren en als gevaarlijk werden beschouwd, werd
voorgesteld om de vlaggetjes te blijven gebruiken. Maar zoals je weet heeft de
witte stok en later de rood-witte stok het uiteindelijk van het vlaggetje
gewonnen.
De uitvinding van de witte stok
James Biggs uit Bristol claimt de witte stok uitgevonden te hebben. In 1921
kreeg Biggs en ongeluk waarbij hij zijn zicht volledig verloor. Toen hij na het
ongeluk als blinde man door het leven moest merkte hij dat hij zich onveilig
voelde in het toenemende verkeer rondom zijn woonplaats. Hij besloot de
wandelstok die hij normaal gebruikte wit te verven om zo beter zichtbaar te zijn
voor automobilisten. De witte stok was geboren. Maar vooralsnog bij de meeste
mensen onbekend.
Nadat de witte stok in 1921 was ‘uitgevonden’ werd deze in 1928 door de
Nederlandsche Blindenbond ingevoerd. Pas vanaf 1931 werd de witte stok op
grotere schaal gebruikt. Toen zorgde de jonge Parijse zangeres Guilly
d’Herbemont dat de witte stok breder bekend werd. Naast het huis van Guilly was
een tehuis voor mannen die in de Eerste Wereldoorlog, tijdens de Duitse
mosterdgasaanvallen, blind geworden waren. Er ging geen dag voorbij of Guilly
hielp wel een van hen veilig zijn weg te vinden in het chaotische verkeer. Er
waren nog nauwelijks verkeerslichten en iedereen reed zoals het hem uitkwam.
Guilly kwam al gauw tot de ontdekking dat noch voetgangers noch automobilisten
oog hadden voor de blinde mannen. Ze konden alleen veilig oversteken door om
hulp te vragen.
Het viel Guilly op dat de automobilisten wel stopten voor de witte stok die
verkeersagenten in die tijd gebruikten om het verkeer te regelen. Zo kwam ze in
1930 op het idee van een witte stok voor blinden. Blinde voetgangers met een
witte stok moesten het recht van voorrang krijgen.
Maar dat ging zomaar niet. Via Parijse kranten voerde ze campagne om haar idee
te promoten. Guilly werd er door haar moeder op gewezen dat het voor een dame
van haar stand niet paste om op de voorgrond te treden. Volgens haar moeder kon
zij beter als vrijwilligster boeken in braille overzetten. Maar Guilly zette
door. Ze schreef brieven naar verenigingen voor blinden, de gezaghebber van
Parijs en vele anderen om hen van haar idee te overtuigen. Met succes want op 7
februari 1931 overhandigde ze, in aanwezigheid van enkele Franse ministers en
andere prominenten, de eerste witte stokken aan twee blinde mannen van wie er
één een oorlogsblinde was. Helaas werden er financiële bezwaren geuit waardoor
de witte stok in de vergeethoek dreigde te raken. Daarom besloot Guilly zelf
5.000 witte stokken te financieren. Deze doneerde ze aan de vereniging van
blinden.
De witte stok werd nu snel bekend en kreeg zowel in Frankrijk als in andere
Europese landen navolging. In oktober 1932 introduceerde George A. Bonham van de
Lions Club International de witte stok in Amerika. In Groot-Brittannië werd door
Rotaryclubs dezelfde campagne opgezet. Bovendien promootte de BBC via
radio-uitzendingen het idee dat blinden en slechtzienden uitgerust moesten
worden met een witte stok.
De witte stok zorgde vanaf nu voor herkenning bij andere weggebruikers. In het
verkeer hadden slechtziende en blinde weggebruikers voorrang. En als ze hun
witte stok in de lucht staken was dat het teken voor anderen dat ze wilden
oversteken. Het duurde echter tot 1944 voordat de witte stok meer werd dan
alleen een herkenningsteken in het verkeer.
Tik-tik, de Hoover methode
Een techniek voor het lopen met de witte stok werd vlak na de Tweede
Wereldoorlog ontwikkeld door de heer Hoover. Voor de oorlog was Hoover werkzaam
als oogarts in een blindenschool in Maryland. Allereerst bedacht hij een lange,
lichtgewicht witte stok: de ‘Hooverstok’. De Hooverstok moest de zware korte,
dikke witte wandelstok gaan vervangen. Zijn eerste bestelling van 300 stokken
deed hij bij een wapenfabrikant. De Hooverstokken wogen slechts 168 gram ondanks
dat ze gemaakt waren van het beste staal. Het belangrijkste vond Hoover het dat
de visueel gehandicapte zich zelfstandig en snel kon verplaatsen. Onder het
motto “You’ll never know what it is to be blind” ontwikkelde hij de zogenaamde
‘pendeltechniek’ of ‘Hoovertechniek’ voor het gebruik van de lange witte stok.
Bij de ‘Hoovertechniek’ tikt de visueel beperkte persoon tijdens het lopen,
afwisselend, aan zijn beide zijden op de grond. Zo krijgt hij veel informatie
over de omgeving. Toen Hoover klaar was met de ontwikkeling van zijn techniek en
hij enkele medewerkers om zich heen had verzameld ging hij verder aan de slag.
Hoover noemde wat hij deed ‘Foot-travel’. Hij vond dat dit precies verklaarde
waar hij mee bezig was. Pas in de jaren ‘50 zou men dit oriëntatie en
mobiliteitstraining gaan noemen. Later richtte hij zijn eigen revalidatiecentrum
op in Chicago.
De inspirator van het stoklopen in Nederland was de heer Kooyman. Hij bezocht
het Hoover revalidatiecentrum en introduceerde in 1959 de Hoover stok en de
daarbij horende pendeltechniek in Nederland. In 1969 schreef hij ‘Stoklopen’; de
eerste Nederlandse handleiding voor het lopen met de witte stok.

Van houten witte wandelstok naar slimme stok
De houten witte wandelstok is de loop der jaren van uiterlijk en gebruiksfunctie
veranderd. Van de eerste Hoover-stok tot de intelligente stok zijn er de
volgende aanpassingen aan de stok gedaan. Allereerst is de witte stok van
reflecterend materiaal voorzien. In Nederland en België zijn er bovendien twee
rode bandjes aan de witte stok toegevoegd om de zichtbaarheid te verbeteren.
We kennen nu vier verschillende soorten witte stokken. Ze hebben allen een ander
uiterlijk en een andere gebruiksfunctie:
1. De taststok
De taststok is reflecterend wit met twee rode bandjes. De lengte van de taststok
is passend bij de lengte van de gebruiker. De taststok kent twee varianten: de
roltaster en de tikstok. Beide stokken dienen om te voelen en/of horen of er
obstakels zijn. Ook kun je met een taststok een voelbare route volgen. Andere
verkeersdeelnemers zien aan de taststok dat je slechtziend of blind bent en
kunnen daarmee rekening houden.
2. De herkenningsstok
Een herkenningsstok is een, tot één meter lange, reflecterende witte stok met
twee rode bandjes. De herkenningsstok reikt niet tot op de grond. Je houdt de
herkenningsstok voor je zodat andere weggebruikers zien dat je slechtziend bent
en rekening met je kunnen houden. Je kunt de stok ook gebruiken om een stoeprand
of een trap te vinden. Dit doe je door met de stok een veegbeweging te maken.
3. De steunstok
De steunstok is een reflecterende witte wandelstok met twee rode bandjes. Naast
de steun die de stok biedt gebruik je de steunstok ook om andere weggebruikers
te laten weten dat je een visuele beperking hebt.
4. De slimme stok
Een slimme stok ziet eruit als een gewone taststok met een wieltje aan het
uiteinde en een “kastje” onder het handvat. Via het kastje, een app en navigatie
kan de slimme stok informatie over de omgeving geven. Ook met de slimme stok
toon je andere weggebruikers dat je niet goed of niet kunt zien.
Stoppen voor de witte stok
De witte stok is inmiddels een aanvaard verkeershulpmiddel. In Nederland en
België zijn de regels rondom blinden en slechtzienden in het verkeer in de wet
vastgelegd. Zo staat er in de wet dat je iemand met een witte stok met een of
meerdere rode bandjes altijd voorrang moet geven. Volgens artikel 49 van het
reglement verkeersregels en verkeerstekens dienen weggebruikers voorrang te
verlenen als een gebruiker van de witte stok aangeeft de weg te willen
oversteken. Als je een visuele beperking hebt en met de witte stok loopt wordt
er wel verwacht dat je duidelijk aangeeft dat je wil oversteken.
Zo is het nu gemakkelijker geworden voor blinden en slechtzienden om zich te
verplaatsen en is de witte stok met recht een bijzonder symbool voor de
zelfstandigheid van slechtziende en blinde mensen.
Meer weten over de witte stok?
Kijk op
kennisportaal.visio.org/stokken
Heb je nog vragen?
Mail naar kennisportaal@visio.org, of bel 088
585 56 66
Meer artikelen, video’s en podcasts vind je op
kennisportaal.visio.org
Koninklijke Visio
expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen
www.visio.org